Gemeenteraad | Dinsdag 21 september 2021 | DuidingsDebat | Cor van Verk:
Naar aanleiding van het terugtreden van de heer Sleeking als wethouder en het uittreden van 6 fractieleden uit de fractie BVD vond dinsdagmiddag 21 september 2021 het zogenaamde DuidingsDebat plaats over de ontstane situatie. Het college heeft namelijk geen meerderheid meer in de gemeenteraad.
Cor van Verk: Naar aanleiding van het Afghanistan-debat in Den Haag sprak de NRC over het circus van de Haagse politiek. Er vonden telkens nieuwe voorstellingen plaats, met weinig tot geen betekenis voor de burgers, en met het groeiende gevaar dat het aanzien van de politiek, en van de democratie, verder afbladdert. In deze gemeenteraad vinden dezelfde voorstellingen plaats. In plaats van een serieuze gemeenteraad voor een stad met meer dan 100.000 inwoners, in een regio van ca. 400.000 inwoners, bedrijven wij de afgelopen jaren een vorm van dorpspolitiek. 16 leden van verschillende partijen zijn de afgelopen jaren gewisseld van zetel of vertrokken uit de Raad vanwege conflicten. In een aantal gevallen worden daarbij ruzies openlijk uitgevochten via de pers; voor sommigen misschien smullen maar voor de meeste mensen een bevestiging van het negatieve beeld dat er al bestaat over de politiek en politici. Het tast echter de betrouwbaarheid aan van het democratische stelsel. Democratie is immers niet de tucht van de meerderheid maar respect voor de minderheid en daar ruimte aan bieden.
Kortom de Raad van Dordrecht doet volop mee aan het circus en geeft met enige regelmaat eveneens een voorstelling ten beste. De afgelopen zomer mochten we getuigen zijn van twee top-voorstellingen waarbij twee belangrijke partijen uit elkaar vielen. Wij veroordelen dergelijk gedrag als volstrekt ondoordacht en onverantwoord. Ondoordacht vanwege het feit dat de ruziemakende leden niet hebben kunnen of willen overzien wat de gevolgen van hun handelingen zijn. Het College verliest de afgesproken steun in de Raad in een tijd waarin de stad worstelt met een aantal maatschappelijke problemen. Niet alleen Wonen maar ook de Corona-crisis is nog niet voorbij en de concrete gevolgen zullen pas komende tijd voelbaar en zichtbaar worden. Dit alles maakt de handelswijze volstrekt onverantwoordelijk en daarmee diskwalificeert men zich als betrouwbare partner voor wie dan ook. Dat is in ieder geval het oordeel wat wij geven aan alles wat er de afgelopen tijd gebeurt is.
Voorzitter, een dergelijk pijnlijk oordeel heeft echter weinig tot geen betekenis voor de burgers van deze stad. De stad moet voort en juist de positieve ontwikkelingen kunnen en mogen niet stoppen. Daarvoor is een volledig operationeel College nodig. Het is immers niet zo dat wethouder Sleeking voor Piet Snot 4 jaar in het College zat. Het had een omvangrijke portefeuille met belangrijke dossiers die wel moeten worden voortgezet. Ruimtelijke Ordening is het dossier dat een centrale rol speelt in de ontwikkeling van woningbouw; een topprioriteit van elke gemeente dus zeker ook Dordrecht. Op personeelszaken doen zich ook de nodige problemen voor waardoor nu al dossiers naar achteren dreigen te worden verschoven. Dit is echter geen structurele oplossing voor een probleem dat kan leiden tot een algehele stagnatie; een nieuw personeelsbeleid gericht op het aantrekkelijk maken om te werken voor deze stad moet ontwikkeld worden. Op Cultuur zien we nieuw beleid zonder geld, daarvoor moet een wethouder worden aangesteld die realistische voorstellen aan de Raad doet die voorzien zijn van adequate dekking. En in de nasleep van de corona-crisis is een volwaardig operationeel wethouder meer dan noodzakelijk voor de Binnenstad. Het getuigt daarbij van weinig realiteitszin om te veronderstellen dat er slechts een half jaar sprake is van een operationeel College. Na 16 maart zal er gedurende een aantal weken/maanden onderhandeld moeten worden over een nieuw College. Gezien de te verwachten versplintering zou daarbij weleens sprake kunnen zijn van een College dat uit meer dan 5 partijen zal bestaan, wat de onderhandelingen op zijn minst zal compliceren en dat kost tijd, misschien wel tot aan volgend jaar toe.
Tot slot zijn wij van mening dat er oog moet zijn voor het overbelasten van bestuurders, ook in een stad. Het te zwaar belasten kan leiden tot gezondheidsproblemen op termijn, zeker met het oog op de komende verkiezingen. We kiezen er niet voor om bestuurders te zien omvallen onder de last van hun verantwoordelijkheid. Om deze reden spreken wij onze voorkeur uit om de vacature van de vijfde wethouder wel te vervullen. Wij willen daarbij oog hebben voor ongewenste financiële effecten. Om deze te voorkomen zien wij 2 opties:
– De college-partijen stappen over hun schaduw heen en zoeken een oud wethouder van deze stad aan om de komende tijd de portefeuille waar te nemen;
– Er wordt gezocht naar een ras-bestuurder in het land met een grote kennis van RO die de portefeuille waarneemt;
De optie om met vier wethouders door te gaan is voor ons niet onbespreekbaar. Wij zien daarbij echter dat van de vier wethouders er twee zijn met voldoende capaciteit om daar invulling aan te geven. Overbelasting ligt daarbij wel op de loer. Een goede bewaking daarvan door het Presidium achten wij noodzakelijk om tijdig te kunnen ingrijpen wanneer dit zich manifesteert. Binnen een dergelijke verdeling van 4 wethouders zouden wij graag zien wat dat College voornemens is nog te gaan doen tot 16 maart.
Wij verwachten op korte termijn een soort van werkprogramma waarbij wordt doorgewerkt aan de belangrijkste zaken voor de stad. Het feit dat het College zelf gaat over de verdeling, kan ons maar weinig boeien. Juist vanwege haar minderheidspositie is het van het grootste belang dat er voldoende vertrouwen bestaat binnen een meerderheid van de Raad in de verdeling waardoor het College zijn werk zo goed als mogelijk kan blijven doen.
Onze punten zijn: Wij vinden het van belang dat het college dat met 4 wethouders verdergaat ook vertrouwen krijgt van de raad. Dus ook een toetsing in de gemeenteraad. Dat de sterkste schouders ook de sterkte lasten moeten dragen, en dat de portefeuilles RO en binnenstad wethouders krijgen die de totale verantwoordelijkheid dragen hiervoor. Inhoudelijke portefeuilles horen niet bij de burgemeester, of slechts tijdelijk tot aan verkiezingen. Op basis hiervan komt er dan een debat waarin wij aangeven of wij voldoende vertrouwen hebben in college.
Burgemeester zei dat er nu niet op voorhand een meerderheid is. De situatie is dan ook anders. “Belangrijk is een zo breed mogelijk draagvlak te creëren, dat blijven we doen. Mocht het niet lukken kwa werkdruk, dan komen we bij u terug. Als het teveel wordt, moeten we daar eerlijk over zijn.”