PVDA stelt opnieuw een serie vragen over de kwestie van de locatie van de Rioolkast in Dubbeldam. De antwoorden van het college op onze eerste vragen leidden bij ons tot veel verbazing, onbegrip en onduidelijkheid. De PVDA wil duidelijkheid: zoals over de manier waarop zomaar de locatie is veranderd zonder dat bewoners dit wisten (eerst was de oorspronkelijke locatie aan de Dubbelsteynlaan te klein en nu ineens te duur); over de kosten van verplaatsing; over de communicatie naar bewoners; en wie er nu uiteindelijk hiervoor de verantwoording draagt. Wij wensen alle vragen systematisch onderbouwd te zien met stukken, mails etc. Wij nemen aan dat het College hiertoe bereid is. Op die manier behoeven wij de informatie niet op te halen via een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB).
Namens de fractie stelt Cor van Verk de volgende vragen:
In de beantwoording van onze vragen over de rioolkast stelt u dat er sprake zou zijn van twee tekeningen. De eerste tekening betreft het Inrichtingsplan Definitief Ontwerp Oudendijk gedateerd op 12 september 2017; daarnaast bestaat er een ongedateerde definitief woonrijp maken tekening. In de beantwoording stelt u dat beide tekeningen openbaar zijn en in opdracht van de gemeente zijn gemaakt. Opmerkelijk daarbij is dat u zich verbaasd afvraagt wat er bedoeld wordt met de tweede tekening. Het dagblad De Telegraaf leidt hieruit af dat er nooit sprake is geweest van een tweede tekening.
Tekening(en)
Bij ons leidt dit tot de volgende vragen met betrekking tot de tekeningen:
1. Bestaat er één of twee (of meerdere) tekeningen waarop de betreffende rioolkast is ingetekend?
2. Kunt u beide tekeningen als bijlage toevoegen aan de beantwoording van deze vragen?
Proces
Voor wat betreft het proces stellen wij vast dat veel vragen een zeer abstracte en daarmee een vage beantwoording krijgen. Dat leidt bij ons tot de volgende vragen:
1. De oorspronkelijke locatie bleek niet te passen. Wie van de partijen constateerde dat de locatie te klein was? Wat verstaan we onder te klein, hoeveel kwam men tekort? Was dit tekort niet op te lossen op de oorspronkelijke locatie; is dit onderzocht en door wie?
2. Door wie is er naar een alternatief gezocht? Bij het zoeken kwam men uit op de huidige locatie. Waren er alternatieven en waarom konden die niet worden gebruikt? Was men bij deze keuze zich bewust van het feit dat het voor het raam van een bewoner zou komen te staan? Wie van de genoemde partijen is er uiteindelijk voor deze keuze?
3. Er is sprake van een complex vraagstuk en er was haast bij. Waarom was het vraagstuk complex? Waarom was er haast bij? Waarom kwam men pas op het allerlaatste moment (wanneer was dit precies?), tot de slotsom dat de rioolkast niet paste op de oorspronkelijke plaats. Van wanneer dateer deze ontdekking en op welke momenten zijn er vervolgstappen gezet? Wie van de deelnemers is verantwoordelijk voor deze zoektocht en het nemen van besluiten?
4. Er is door een breed team gezocht naar alternatieve locatie, waarbij de oorspronkelijk locatie weer in beeld komt. Oorspronkelijk te klein, nu technisch te complex. Waarom komt deze locatie opnieuw in beeld wanneer hij oorspronkelijk te klein is? Waarom is de locatie nu niet meer te klein maar vooral te complex? Wat zijn de risico’s bij de uitvoering waardoor verplaatsing niet kan plaatsvinden? Waarom zou het bezwaarlijk zijn wanneer er vergunningen moeten worden aangevraagd? Is er overleg gevoerd met de bewoners om te onderzoeken of zij bezwaar zouden hebben tegen een tijdelijke afsluiting? (het betreft een afsluiting van 5 weken.) Waren of zijn er alternatieven mogelijk waardoor totale afsluiting niet nodig is bij de verplaatsing? Wanneer dergelijke alternatieven er zijn, waarom worden die niet toegepast?
Communicatie
De gemeente stelt dat bij het zoeken naar een alternatief er sprake is geweest van miscommunicatie.
1. Tussen welke partijen is deze miscommunicatie ontstaan? Hoe heeft deze miscommunicatie kunnen ontstaan en wanneer werd dit ontdekt?
2. Er zijn beloften gedaan in de vorm van harde toezeggingen aan de bewoners door wethouder Stam. Hij heeft deze gedaan op basis van toen bekende informatie en kosten. Wat was deze informatie en hoe groot waren de toen bekende kosten van verplaatsing?
3. In uw brief van 29/09 stelt u dat de bewoners nog niet op de hoogte zijn gesteld door middel van een brief; kortom zij hebben het opnieuw uit de krant moeten vernemen. Hoe beoordeelt u zelf de wijze van communiceren met de bewoners?
Kosten
In de brieven wordt voortdurend geschermd dat allerlei zaken te duur zouden zijn. Tegelijkertijd weigert u ook maar een tipje van de sluier op te lichten omdat wij, de gemeente, schade hiervan kunnen ondervinden bij een aanbesteding. De Telegraaf merkt hierover terecht op dat er geen sprake meer is van verplaatsing, waardoor aanbesteding hiervoor in ieder geval van de baan is.
1. Hoe denkt het College invulling te geven aan de controlerende taak van de gemeenteraad wanneer zij weigert inzicht te verschaffen in de bedragen die gemoeid zijn met de verplaatsing i.c. aanpassing?
2. Wij vragen het College nogmaals, maar nu dringerder, om de Raad per omgaande te informeren over de kosten van beide varianten. Dit kan uiteraard in een eerst geheime bijlage bij de beantwoording van deze brief.
Tot slot
Wij stellen veel, heel veel vragen, omdat wij zien dat er verschrikkelijke blunders zijn gemaakt zonder dat wij de indruk hebben dat er echt adequaat is gereageerd. Het feit dat een wethouder een harde toezegging doet en vervolgens deze toezegging niet kan waarmaken, doet enorme schade aan de overheid als betrouwbare partner. Dit kan en mag niet plaatsvinden, zeker niet in een tijd dat de mensen de overheid juist dienen te vertrouwen.
De gestelde vragen kunnen wat ons betreft dan ook niet worden afgedaan met een krabbeltje van een wethouder. Wij wensen alle vragen systematisch onderbouwd te zien met stukken, mails etc. Wij nemen aan dat het College hiertoe bereid is. Op die manier behoeven wij de informatie niet op te halen via een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB).
Met vriendelijke groet PVDA-fractie: Cor van Verk